Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

rufinamide

Rufinamide beïnvloedt de informatieoverdracht via zenuwen in de hersenen.

Artsen schrijven het voor een bepaalde vorm van epilepsie, namelijk het syndroom van Lennox-Gastaut.

Wat doet rufinamide en waarbij gebruik ik het?

Epilepsie

Verschijnselen
Er zijn verschillende vormen van epilepsie. Bij veel vormen is sprake van epileptische aanvallen, waarbij men het bewustzijn verliest en de spieren verkrampen. De spierschokken kunnen meer of minder hevig zijn. Soms zijn er geen spierschokken en is men alleen een paar seconden afwezig (absences).
Er zijn ook lichtere aanvallen zonder bewusteloosheid. Daarbij voelt u alleen tintelingen in een arm, hoort of ziet u dingen die er niet zijn, of zijn er lichte bewegingen (friemelen, smakken) merkbaar.

Het syndroom van Lennox-Gastaut is een bepaalde vorm van epilepsie die begint bij kinderen tussen 3 en 6 jaar. Kinderen hebben hierbij verschillende soorten epilepsieaanvallen naast elkaar. Ze kunnen periodes van afwezigheid hebben gedurende enkele seconden (absences). Verder aanvallen waarbij het lichaam verstijft, of juist verslapt, of aanvallen met schokkende bewegingen. Door de epilepsie kan de ontwikkeling van het kind tot stilstand komen. Een groot gedeelte van deze kinderen heeft ook op volwassen leeftijd epilepsieaanvallen.

Oorzaak
Bij een aanval van epilepsie verloopt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen niet goed. Prikkels in de hersenen kunnen hierdoor epileptische aanvallen veroorzaken.

Epilepsie kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld: zuurstofgebrek tijdens de geboorte, een hersenvliesontsteking, een ongeval, een beroerte of (zelden) een hersentumor. Bij een bepaalde vorm van epilepsie kunnen lichtflitsen (TV, computergames, discolicht) een aanval uitlokken. Meestal is de oorzaak echter onbekend en is er sprake van aanleg. De ziekte kan op elke leeftijd ontstaan, maar begint meestal op de kinderleeftijd.

Behandeling
Er zijn verschillende medicijnen tegen epilepsie. Bij de keuze van een medicijn volgt uw arts een schema, waarbij medicijnen in een vaste volgorde worden uitgeprobeerd. Rufinamide wordt meestal pas gebruikt als andere medicijnen bij het syndroom van Lennox-Gastaut niet voldoende helpen.
Het wordt gecombineerd met andere epilepsiemedicijnen.

Werking
Rufinamide beïnvloedt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen. Het maakt de zenuwen minder prikkelbaar, zodat ze niet te snel reageren. Hierdoor helpt het epilepsieaanvallen bij het syndroom van Lennox-Gastaut te voorkomen.

Effect
Dit medicijn werkt niet bij iedereen. Na enkele weken zal duidelijk zijn of het voldoende werkt. U merkt dat doordat epilepsieaanvallen minder vaak optreden en minder heftig zijn of helemaal verdwijnen.

Lees meer over epilepsie . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven.

Om de kans op bijwerkingen aan het begin van de behandeling te verkleinen, moet u starten met een lage dosering. De dosering wordt daarna geleidelijk opgebouwd.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid en braken.

    Zelden andere maagdarmklachten, zoals buikpijn, winderigheid, diarree of verstopping.

  • Slaperigheid, vermoeidheid en duizeligheid.

    Zelden slapeloosheid. Slaperigheid gaat meestal over als u een week lang dezelfde dosering gebruikt. Uw lichaam went er dan aan. Maar zolang de dosering nog wordt opgebouwd, kunt u last hebben van deze bijwerking.
    Voorkom ongelukken bij activiteiten thuis, op het werk en in het verkeer. Bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, apparaten bedient en op het werk iets bewaakt of controleert.

  • Hoofdpijn

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Psychische klachten, zoals angst en slapeloosheid.

    Zeer zelden woede-aanvallen, agressie en zelfmoordgedachten. Raadpleeg uw arts, als u dit merkt.

  • Infecties, zoals verkoudheid, griep, oorontsteking en longontsteking.

  • Bloedneuzen

  • Rugpijn

  • Dubbelzien en wazig zien.

  • Bewegingsstoornissen, zoals een onzekere gang bij het lopen, evenwichtsproblemen, draaierig gevoel, neiging tot vallen.

    Raadpleeg uw arts, als u dit merkt.

  • Trillende handen.

  • Minder eetlust, eetstoornissen en gewichtsverlies.

  • Acne of huiduitslag.

    De huiduitslag kan zijn veroorzaakt door een ernstige allergie, maar dat hoeft niet (zie 'Overgevoeligheid'). Neem bij huiduitslag wel meteen contact op met uw arts om te bepalen of er sprake is van allergie.

  • Onregelmatige menstruatie.

  • Epileptische aanvallen die niet lijken op de oorspronkelijke.

    Waarschuw in dat geval meteen uw arts.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u aan huiduitslag, koorts of galbulten.

    Raadpleeg dan uw arts.
    In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige huidaandoening ontstaan met blaarvorming. De blaren ontstaan met name op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Ook kunt u lymfeklierzwellingen en bloed in de urine krijgen. Waarschuw in deze gevallen een arts of ga naar de Eerste-Hulpdienst.
    Als u overgevoelig bent voor rufinamide, mag u het niet meer gebruiken. Geef dit aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik rufinamide gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere middelen die het reactievermogen verminderen. Bij deze middelen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd zeker geen auto als u twee of meer van dergelijke middelen gebruikt.
  • Valproïnezuur (een ander medicijn tegen epilepsie) kan de werking en bijwerkingen van rufinamide versterken. De arts zal de dosering van rufinamide hierop aanpassen en de werking controleren. Stopt u met valproïnezuur, dan moet soms de dosering rufinamide worden aangepast.
  • Anticonceptiepil. Rufinamide vermindert de betrouwbaarheid van de pil en de meeste andere hormoonbevattende anticonceptiemethoden. Hierdoor stijgt de kans op een zwangerschap. Overleg met uw arts of u een spiraaltje of de prikpil kunt gebruiken. Als dit niet mogelijk is, moet u condooms gebruiken naast de pil tot en met 4 weken nadat u met rufinamide bent gestopt.

Twijfelt u eraan of bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Let op: als u epilepsie heeft, mag u vaak niet autorijden. Of u mag autorijden, hangt af van bepaalde keuringseisen. Overleg hierover met uw arts. Ook heeft het Epilepsiefonds meer informatie over het deelnemen aan het verkeer met epilepsie. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Heeft uw arts bepaald dat u met uw aandoening mag autorijden? Doe dat dan alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen van rufinamide, zoals slaperigheid, vermoeidheid, duizeligheid, dubbel zien en wazig zien. U mag de eerste week dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto als de dosering omhoog gaat. Pas nadat u gedurende een week dezelfde dosering gebruikt, mag u weer autorijden. Na een week zijn de meeste mensen voldoende gewend geraakt aan de effecten. U mag dan weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer’ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol versterkt het versuffende effect van dit medicijn. Ook als u niets van deze bijwerking heeft gemerkt, kunt u door het gebruik van alcohol wel suf worden en kan uw coördinatie- en beoordelingsvermogen afnemen.

alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Bespreek met uw arts uw kinderwens, voordat u zwanger bent. Bent u al zwanger? Neem dan direct contact op met uw arts. Bij gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is er een grotere kans op aangeboren afwijkingen bij de baby. Maar een epilepsieaanval kan ook schadelijk voor de baby zijn. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

Goede controle tijdens de zwangerschap is belangrijk. Soms is het nodig de hoeveelheid van het medicijn in het bloed te meten en de dosering aan te passen.

Gebruik in elk geval foliumzuur vanaf een maand voor het moment dat u zwanger wilt worden tot en met week 10 van de zwangerschap. U vermindert hiermee de kans op aangeboren afwijkingen.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Dit medicijn komt in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht. Het is niet bekend of dit schadelijk is voor de baby. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Als u dit medicijn toch moet gebruiken en u wilt borstvoeding blijven geven, is het belangrijk de baby goed te controleren op niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Gebruikt u een combinatie van epilepsiemiddelen? Geef dan geen borstvoeding. Het blijkt dat combinaties van epilepsiemiddelen meer risico’s geven op bijwerkingen bij de zuigeling zoals niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?
Tabletten: innemen met een half glas water. Eventueel kunt u de tablet vooraf fijnmaken en het poeder vervolgens mengen in een half glas water. Deze drank onmiddellijk opdrinken.

Drank: vlak voor gebruik goed omschudden. Daarna de dosis afmeten met de doseerspuit en de hoeveelheid voorzichtig in uw mond spuiten. De doseerpuit daarna schoonspoelen met water.

Wanneer?
Neem dit medicijn bij de maaltijd in. U heeft dan minder last van uw maag en darmen. Bovendien neemt het lichaam het medicijn dan beter op.

U gebruikt dit medicijn 2 keer per dag. Het beste kunt u vaste tijdstippen kiezen, dan vergeet u minder snel een dosis. Bijvoorbeeld ’s ochtends bij het ontbijt en ’s avonds bij het avondeten.

Hoelang?
U zult dit medicijn waarschijnlijk langdurig moeten gebruiken. Na enkele weken zal uw arts met u bekijken of het voldoende werkzaam is. Het kan zijn dat de arts de dosering tussentijds aanpast. Verander in elk geval nooit zelf de dosering.